Al sinds enige jaren vindt er een geleidelijke krimp van traditionele media plaats (Kurpius, Metzgar & Rowley, 2010). Hoewel het dalen van de inkomsten vanuit advertenties door Kurpius et al. wordt toegeschreven aan economische recessie, kan een uitwijking naar adverteren op sociale media een andere oorzaak bieden. Wat in ieder geval geen oorzaak van de krimp van traditionele media is, is een gebrek aan interesse. Traditionele media trekken minder lezers, maar dat betekent niet dat er minder nieuws geconsumeerd wordt (Kurpius et al., 2010). De opkomst van online bronnen als aggregatiewebsites en nieuwsblogs biedt een populair alternatief (Kik, Bakker & Buijs, 2013). Naast de krimp van traditionele media zijn er zorgen ontstaan over het voortbestaan van traditionele journalistiek met haar professionele standaard vanwege de opkomst van nieuwe media (Harnischmacher, 2015). Lokale initiatieven vormen volgens Harnischmacher een bedreiging voor de traditionele media: “one of those forces in many countries is the intrusion of alternative news websites of a local level, which are challenging newspapers’ monopoly on local and regional information” (p. 1063). Deze lokale initiatieven worden vaak opgezet door burgers, soms zelfs zonder de intentie een journalistiek platform te creëren (Holt & Karlsson, 2014). Dit essay verkent de mogelijkheden van deze zogenaamde ‘hyperlocals’ en hun relatie met traditionele lokale media. De vraag die centraal staat in dit essay luidt: Vormen lokale journalistieke ondernemers een bedreiging voor traditionele lokale media? Om antwoord te geven op deze vraag zijn diepte-interviews afgenomen met twee lokale burgerjournalisten uit Zeeland.
Hyperlocals & Burgerjournalisten
Hoewel oplages van regionale en lokale dagbladen structureel dalen, is er een stijging in het aantal aanbieders van online lokaal nieuws (Kik et al., 2013). In de afgelopen jaren heeft met name de burgerjournalistiek zich op enorm tempo ontwikkeld. De vraag is of deze ‘hyperlocals’ concurrentie vormen voor traditionele lokale media, of juist een aanvulling zijn op regionale dagbladen. Holt en Karlsson (2014) identificeren een zekere professionalisering van amateurjournalistiek op lokale blogs en websites, wat zij danken aan de intentie van deze burgers. Verschillende publicerende burgers zien hun werk inmiddels als journalistieke content. Deze ambitie bewerkstelligt professioneel gedrag en een professionele standaard. Bloggers hebben zich ontwikkeld tot burgerjournalisten met hun eigen platformen en actieve volgers (Meraz, 2009). Deze burgers hebben inmiddels de titel ‘hyperlocal’ gekregen. Metzger, Kurpius en Rowley (2011) definiëren ‘hyperlocal’ als “geographically based, community-oriented, original-news-reporting organizations indigenous to the web and intended to fill perceived gaps in coverage of an issue or region and to promote civic engagement” (774). Kurpius et al. (2010) voegt toe dat het gaat om een “narrow focus on a handful of topics […] but they vary widely in the type and reliability of funding that supports their operations; the training, expertise, and the size of their staffs; and their ability to attract an audience” (p. 359). Het succes van ‘hyperlocals’ hangt gedeeltelijk af van hun financiële basis (Van Kerkhoven & Bakker, 2014). Veel van deze initiatieven blijken commercieel ingesteld te zijn, omdat zij voortbestaan dankzij financiering uit advertenties. Andere verdienmodellen omvatten sponsors en donaties, de verkoop van content en het aanbieden van andere diensten. Ook in de professionele journalistiek is er gebrek aan geld en vaste banen, waardoor journalisten andere taken aan moeten nemen om zichzelf te onderhouden (Rosenkranz, 2016), bijvoorbeeld het aanbieden van diensten in de PR/marketingsector (Koch & Obermaier, 2014). Hoewel deze nevenactiviteiten kunnen zorgen voor twijfels over autonomie van de journalist, is deze entrepreneurial spirit cruciaal voor het voortbestaan van de journalistieke professie (Rosenkranz, 2016). Deze entrepreneurial spirit is goed terug te zien bij ‘hyperlocals’ (Van Kerkhoven & Bakker, 2014). Hoewel veel ‘hyperlocals’ niet succesvol zijn, tonen de ondernemers wel opvallend veel ambitie en enthousiasme. Van Kerkhoven & Bakker identificeren gebrek aan exposure op sociale media en lage inkomsten van advertenties als redenen voor mislukking. Toch moet deze conclusie geplaatst worden in de context waarin deze journalistieke ondernemers zich bevinden: er is een enorm aanbod van lokale nieuwssites (Kik et al., 2013). De concurrentie is hoog, en niet alle lokale initiateven kunnen succesvol zijn. Om zich te kunnen meten aan het bereik van lokale traditionele media moeten ‘hyperlocals’ bepaalde succesfactoren hebben. Om deze factoren te identificeren zijn er twee diepte-interviews afgenomen met succesvolle Zeeuwse ‘hyperlocals’.
Wij Zijn De Stad & Zeeuwze
Om expertise uit het vak te integreren met de literatuur zijn er twee diepte-interviews afgenomen met Zeeuwse ‘hyperlocals’. Wij Zijn De Stad is een website en Facebookpagina, de laatste van primair belang. Wij Zijn De Stad is opgericht en gefinancierd door de Vereniging Ondernemers Middelburg (VOM). Edwin Mijnsbergen, ZZP-er, schrijft voor Wij Zijn De Stad over de Middelburgse binnenstad. In eerste instantie ontstaan om ondernemers in de binnenstad positieve aandacht te schenken, maar Wij Zijn De Stad is inmiddels meer dan dat. Een pagina met onder andere Middelburgse geschiedenis, informatie over evenementen en interviews met actieve Middelburgers. Wij Zijn De Stad heeft inmiddels 8.827 volgers op Facebook (bijna 20% van de inwoners van Middelburg). Naast Wij Zijn De Stad onderhoudt Mijnsbergen de sociale media kanalen voor o.a. de Gemeente Middelburg en verschillende (horeca-)ondernemingen.
Zeeuwze is een blog van Rachelle Verhage. In 2015 begon Zeeuwze als eerste Zeeuwse vrouwenkrant, verspreid via vriendinnen. Binnen twee jaar is Zeeuwze uitgegroeid tot een online medium met zeer actieve volgers, geschreven door Verhage en 12 gastbloggers. Zij doen verslag over actualiteiten, food, lifestyle en meer, allemaal met een Zeeuwse focus. Zeeuwze wordt met name gefinancierd door gesponsorde editorials en diverse evenementen die namens Zeeuwze worden georganiseerd. Daarnaast is Zeeuwze aangesloten bij mediabedrijf SquareFruit Media, waarvoor Verhage meewerkt aan het produceren van bedrijfsfilmpjes. In oktober 2017 verschijnt Op zoek naar het echte Zeeuwse meisje, een boek geïnspireerd door Verhage’s blogreeks op de website.
Hoewel beide media zich in eerste instantie niet definiëren als nieuwsmedium brengen zij allebei actuele, maatschappelijk relevante en informerende, originele content. Ook richten beide schrijvers zich op een specifieke niche: Mijnsbergen op de Middelburgse binnenstad, met een lichte focus op ondernemers, en Verhage richt zich expliciet op de Zeeuwse vrouw. Ondanks deze niches, bereiken ze een breed publiek, mede dankzij hun zichtbaarheid op Facebook.
Mijnsbergen benadrukt het belang van hoe nieuwsorganisaties sociale media gebruiken. Zelf publiceert hij volle teksten op Facebook, in tegenstelling tot de lokale krant PZC. Deze publiceren links naar de website, omdat de bezoekersaantallen op de website belangrijker zijn. Volgens Mijnbergen is dat een valkuil: een lezer wil niet doorklikken naar een website, dan haakt men af. Een andere negatieve ontwikkeling van traditionele media vindt hij het rappe tempo waarin gepubliceerd wordt. “Ik weet ook dat heel veel journalisten bij de PZC het liefst echt lokaal nieuws zouden brengen met achtergronden, maar die hebben de tijd er simpelweg niet voor. Alles moet in één dag, en een filmpje voor de PZC moet er ook nog een klein beetje fatsoenlijk uitzien. Ik heb de luxe, ik loop ergens langs, druk op publish en dan ga ik weer verder met bier drinken, dat maakt mij heel flexibel” (appendix A). Deze werkwijze is sneller en goedkoper. Mijnsbergen beaamt dat het kwalitatief wel eens minder is, maar volgens zijn mantra “eerst publiceren, dan nadenken”, zijn dat de meest succesvolle stukken. Deze voordelen van efficiëntie en toegankelijkheid zijn factoren die traditionele media missen. Door hier gebruik van te maken, kan Mijnsbergen op deze vlakken prima concurreren met betaalde, traditionele media.
Verhage ziet haar blog niet als concurrentie van traditionele media, maar als toevoeging. Met andere lokale media als Omroep Zeeland en CTV werkt ze geregeld samen, en ook Zeeuwze en Wij Zijn De Stad hebben contact met elkaar voor verschillende samenwerkingen en verwijzingen. Qua stijl verschilt haar blog enorm van traditionele media: haar blog gaat niet over feiten, maar over hoe dingen worden opgepakt. Het is haar doel om Zeeuwen te verbinden, Zeeland op de kaart te zetten als provincie en taboes te doorbreken. Ook zij is flexibel in haar werkwijze, schuiven met formats en publicaties maakt de blog volgens Verhage misschien wat chaotisch, maar zo blijft het interessant voor de lezer. “Dan zeggen ze: je weet bij jou nooit wat de volgende stap is. Dan weet de lezer niet meer wat er komt. En dat doe ik niet bewust, dat is hoe ik ben. Maar het werkt wel” (appendix B). Wat volgens Verhage ook één van de succesfactoren is, is het monitoren van de kijkcijfers. Elke maand baseert Zeeuwze haar publicatieschema op de cijfers van de vorige maand. Door hier rekening mee te houden experimenteert ze met publicatiedagen en tijden, maar ook met verschillende kanalen als Instagram en LinkedIn.
Een laatste belangrijke factor die naar bovenkwam in beide interviews is het belang van de persoon achter het platform. Hoewel Wij Zijn De Stad officieel een initiatief van de VOM is, zegt Mijnsbergen alle vrijheid te krijgen in zijn publicaties. Door zijn eerdere website Middelburg Dronk, zijn eigen blogs en zijn grote sociale netwerk heeft Mijnsbergen onder zijn lezers persoonlijke bekendheid ontwikkeld, waardoor een groot deel van de lezers wel weet dat hij achter de publicaties zit. Mijnsbergen is Wij Zijn De Stad. Voor Verhage geldt hetzelfde, de Zeeuwze blog is haar medium. Ook als gastbloggers publiceren, komt haar “sausje” erover. Verhage is Zeeuwze. Dit persoonlijke aspect blijkt goed te werken in kleine ‘ons-kent-ons’-gebieden waar ‘hyperlocals’ opereren.
Conclusie
Hoewel ‘hyperlocals’ en traditionele media in Zeeland op verschillende niveaus opereren, kunnen lokale kranten veel van deze nieuwe vorm van journalistiek opsteken. Inhoudelijk lijken ‘hyperlocals’ te specifiek om te kunnen concurreren met traditionele lokale media, qua online bereik en gebruik van sociale media zijn de ‘hyperlocals’ de traditionele media ver vooruit. Zowel Wij Zijn De Stad als Zeeuwze richten zich inhoudelijk op vrij specifieke onderwerpen, waardoor zij voorzien in een behoefte die traditionele media laten liggen. Toch zijn zij beide succesvol in het bereiken van een breed publiek. Een factor die bij deze twee ‘hyperlocals’ tot succes hebben geleid is grotendeels hun gebruik van sociale media kanalen. Door verschillende kanalen te kennen en op een slimme manier te gebruiken, hebben beide platformen een relatief groot bereik. Ook de gezichten achter de platformen zijn van groot belang, dit zorgt ervoor dat de blog/website een persoonlijk karakter krijgt.
Met name de flexibiliteit van ‘hyperlocals’ is een factor die hun werk efficiënter maakt dan traditionele media, waarbij elk stuk zeer arbeidsintensief en duur is. Die flexibiliteit en efficiëntie vloeit voort uit de autonomie die beide ‘hyperlocals’ hebben. Hoewel Zeeuwze gedeeltelijk commercieel moet zijn om voort te bestaan, heeft zij zelf de hand in haar publicaties. Ook Mijnsbergen, die gefinancierd wordt door een extern orgaan, heeft een zekere autonomie. De bureaucratische lagen en vaste formats van grotere organisaties waar traditionele media zich vaak in bevinden zorgen voor inefficiëntie waar tempo gewenst is. Om het hoofd boven water te houden, zouden kranten wellicht meer naar een ‘hyperlocal’ model toe moeten ontwikkelen.
Literatuur
Harnischmacher, M. (2015). Journalism after all: Professionalism, cocntent and performance– A comparison between alternative news websites and websites of traditional newspapers in German local media markets. Journalism, 8, 1-62-1084. DOI: 10.1177/1464884914554177.
Holt, K. & Karlsson, M. (2015). “Random acts of journalism?”: How citizen journalists tell the news in Sweden. New Media & Society, 11, 1795-1810. https://doi-org.eur.idm.oclc.org/10.1177/1461444814535189.
Kik, Q., Bakker, P. & Buijs, L. (2013). Meer lokaal nieuwsaanbod, meer van hetzelfde nieuws. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 4, 387-401.
Koch, T. & Obermaier, M. (2014). Blurred lines: German freelance journalists with secondary employment in public relations. Public Relations Review, 40, 473-482. http://dx.doi.org.eur.idm.oclc.org/10.1016/j.pubrev.2014.02.006
Kurpius, D., Metzgar, E. & Rowley, K. (2010). Sustaining hyperlocal media. In search of funding models. Journalism Studies, 3, 359-376. DOI: 10.1080/14616700903429787.
Meraz, S. (2009). Is there an elite hold? Traditional media to social media agenda setting influence in blog networks. Journal of Computer-Mediated Communication, 4, 682-707. DOI: 10.1111/j.1083-6101.2009.01458.x.
Metzgar, E., Kurpius, D. & Rowley, K. (2011). Defining hyperlocal media: Proposing a framework for discussion. New Media & Society, 5, 772-787. DOI: 10.1177/1461444810385095.
Rosenberry, J. (2010). Online hyper-local news sites fulfill classic functions of community journalism. Media and Communication Faculty Publications.
Rosenkrantz, T. (2016). Becoming entrepreneurial: Crisis, ethics and marketization in the field of travel journalism. Poetics, 54, 54-65. http://dx.doi.org.eur.idm.oclc.org/10.1016/j.poetic.2015.09.003.
Van Kerkhoven, M. & Bakker, P. (2014). The hyperlocal in practice. Digital Journalism, 3, 296-309. http://dx.doi.org/10.1080/21670811.2014.900236.
Leave a Reply